Belastingadviseur moest ook privé-agenda ter inzage geven
15 december 2020Rechtbank Zeeland-West-Brabant beslist in onderstaande zaak dat de inspecteur inzage mocht vragen in de privé-agenda van een belastingadviseur.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant (ECLI:NL:RBZWB:2020:2670) besliste dat de gegevens en bescheiden die de inspecteur had gevraagd van belang zouden kunnen zijn voor de belastingheffing. De Rechtbank was het niet met de belastingadviseur eens dat het indienen van de aangiften van mensen uit zijn vriendenkring alleen in de privésfeer plaatsvond en de privé-agenda daarom niet hoefde te worden verstrekt, vooral omdat de man een vergoeding had ontvangen. Ook als hij die niet had gekregen, moest hij zijn privé-agenda verstrekken omdat die nog steeds van belang zou kunnen zijn voor de belastingheffing. De Rechtbank besliste verder dat het inzage geven in de privé-agenda geen inmenging was in het recht op respect voor het privéleven in de zin van artikel 8 EVRM. Daarnaast was er sprake van een legitiem doel. De Rechtbank verklaarde het beroep ongegrond. De gegevens moesten binnen vier weken worden verstrekt.
Commentaar
De verplichting van een belastingplichtige om inlichtingen te verstrekken kan ver reiken. Voldoende is dat de inspecteur zich op basis van de hem ter beschikking staande informatie in redelijkheid op het standpunt kan stellen dat de gevraagde gegevens en bescheiden van belang zouden kunnen zijn voor de belastingheffing. Alleen wanneer de grenzen van de controlebevoegdheid worden overschreden, kan sprake zijn van een disproportioneel verzoek. Daarvan is het geval als beginselen van behoorlijk bestuur worden geschonden, bijvoorbeeld het verbod van willekeur met fishing expeditions van de Belastingdienst of door schending van het evenredigheidsbeginsel door het stellen van heel veel en niet ter zake doende vragen.